dinsdag 7 april 2009

Kurt Snoekx mailde me met de vraag of hij me mocht bellen me omdat hij in de agenda van Brussel Deze Week aandacht wil besteden aan de avond in Elsene. Ik realiseer me dat het woord 'nabijheid' nog niet had ingezet. De telefoon nemen en de schrijver opbellen, zoals Salinger zijn held Holden Caulfield laat zeggen, betekent dat die persoon je, op de een of andere manier al nabij is, nog voor je hem gebeld hebt. Sommige mensen bel je nu eenmaal liever niet, zoals Holden dat zelf ook meteen aangeeft. Toen ik het woord nabijheid gegoogeld had op afbeeldingen, kwam ik op deze interessante brief van W.F.Hermans. (Bij zo'n afbeelding staat trouwens altijd: 'bekijk de afbeelding op ware grootte.')
[p.2] Over zo'n nabijheid kan zelfs niets worden gezegd. Wie er / toch iets over zegt, beseft niet dat hij praat over een / ‘nabijheid’ met schending van zijn belofte dat hij zou / praten over een niet-besefte-nabijheid. // Om niet in mijn maniakale schoolmeesterlijkheid te vervallen / (voor deze keer) beantwoord ik de rest van je brief aforis- / me gewijs. // Nood leert bidden - maar bidden is niet hetzelfde als / filosoferen. // God zag dat het (t.w. de schepping) goed was. Ik vroeg: /goed waarvoor? Jij antwoordt: goed voor God. // Guinness is good voor you... Beste Hanlo, je godsopvat- / ting komt bedenkelijk dicht in de buurt van die van Sade. // De mens als chemisch proces. Ik bedoel: primitieven zijn / (soms) animist, d.w.z. ze praten niet alleen over de mensen, / maar ook over dieren, planten, stenen, voorwerpen, alsof ze / bezield zijn. // De moderne wetenschap kan over alles: stenen, planten, / dieren, mensen alleen iets zinrijks zeggen door te doen / alsof het onbezield is. // Dit heeft met determinisme of causaliteit niet zoveel / te maken, als vroeger wel eens is gedacht. Wittgenstein / zegt: Der Glaube an den Kausalnexus ist der Aberglaube. // Ziel is iets waarover au fond niets te zeggen valt. Ik / bedoel: in het gunstigste geval maken wij een roman of een / gedicht. Ik zeg niet dat dit niet de moeite waard is, maar / wel dat er geen wereldbeschouwing op gebaseerd kan worden. // Een wereldbeschouwing op de natuurwetenschappen baseren / is trouwens in de praktijk ook niet mogelijk, d.w.z. het / zou noodgedwongen een onleefbare wereldbeschouwing zijn, / alleen al omdat geen wetenschap bewijzen kan dat de mens / moet leven. // Ik groet je hartelijk en dank je voor je brief. // Tot ziens / Hermans

zondag 5 april 2009

Het laatste gesprek is opgenomen. Tijd voor mij om terug te kijken en mijn onderzoek hard te maken. Twee van de drie boeken leunen (omwille van hun a-typische vorm) wat hun innerlijke samenhang en noodzaak betrof, zo dacht ik steeds in de eerste plaats op het 'ik' en 'het oeuvre of overige werk en onderzoek' van de desbetreffende schrijvers. Columns, essays, gedichten, gedachten over de geschiedenis en de beeldende kunst. Moeilijk deze boeken 'een roman' te noemen en toch valt alles voor -mij, de lezer- als een geheel op zijn plaats. De drie schrijvers maakten zowel tijdens de gesprekken, als in hun boeken, opmerkingen over de plaats van en het begrijpen van het 'ik'. Als ik 'ik zeg in een gedicht, zei Tonnus Oosterhoff me, is het nooit 'ik' die 'ik' zeg. K. Michel gaf dan weer toe dat we het 'ik' nodig hebben, als een kapstok waar we dingen aan kunnen hangen. Als we dat niet doen worden we gek, maar tegelijkertijd is het 'ik' gevaarlijk als gemalen glas in het voer van honden. Wim Noordhoek tenslotte hoopt er in 'Is daar Iemand?' op 'dat er in de letteren heel nieuwe verhalen ontstaan over de verschijningsvormen van het ik, de toestanden van het brein.' In het artikel over de chronotoop, koppelt Bachtin het ontstaan van het genre van de roman aan de manier waarop wij de tijd begrijpen en interpreteren. Bachtin onderzoekt de soorten -ik's- of helden die de verschillende ontstaansvormen van de roman door de eeuwen heen hebben bevolkt. In het reisverhaal is het 'ik' vaak een nar, een gek of een verschoppeling die naar de wereld kijkt en over haar vertelt. Een flaneur, een wandelaar, een voorbijganger, een einzelganger, een bedrieger, een hartendief, een profiteur, een vrouwen/mannenversierder, een oplichter, een mensenhater, een vreemde, een vagebond. Met 'ontwikkelde psychologie' heeft dat (zo wil mijn vooruitgangsdenken steeds) weinig te maken. Des te doeltreffender echter, werd de wereld toen al door deze ogen, gezien en begrepen.