vrijdag 27 maart 2009


Het allereerste gesprek had ik op een zaterdag met K. Michel. Toen we de trap opgingen hield Michel opgewonden fluisterend halt op de tweede of derde verdieping voor het raam in de gang. Er zat een eekhoorn hoog in de boom voor het huis. Met mijn camera en het statief en mijn weekendtas wandelde ik onhandig maar nieuwsgierig terug. Ik maakte tot mijn ergernis erg veel lawaai. Niet dat het wat had uitgemaakt, we stonden achter glas terwijl we toekeken hoe de eekhoorn met de kop eerst van een tak of was het de stam naar beneden klom. De eekhoorn trippelde haast gewichtsloos, zonder last te hebben van de zwaartekracht. Ik werd er duizelig van. Een dag later zag ik het lang vergeten schilderij van Holbein. Daar was hij weer! Een behulpzame vriend legde uit dat hij meende ergens gehoord te hebben dat de eekhoorn symbool staat voor huiselijkheid. Met huiselijkheid hebben deze gesprekken helemaal niets te maken gehad.
Morgen ga ik voor de laatste keer naar Amsterdam voor het allerlaatste gesprek met Wim.