dinsdag 24 februari 2009

Waarom ik verliefd ben op Alex Mol, het personage uit Is daar iemand van Wim Noordhoek? Op pagina 12 gaat Alex Mol naar een receptie en vraagt aan een natuurliefhebber, waarom vogels zoveel praten. 'Dat is niet bekend,' antwoordt de vogelliefhebber, 'het is niet altijd functioneel zover we kunnen nagaan.' Waarop Mol antwoordt: 'Het zou dus kunnen zijn dat ze zeggen: ik besta, reken maar dat ik besta, hier zit ik en ik besta...' En dan hoort Mol zichzelf praten en de man die met zijn stem spreekt bevalt hem niet. Ik moest maar eens weg, besluit hij bij zichzelf. Vreemd, hoe minder Mol zichzelf bevalt, hoe meer ik van hem begin te houden. In In een handpalm noemt K. Michel het jaarlijkse Poetry International Festival in Rotterdam 'een ontmoeting van vogels van verschillend pluimage' en het concept van de identiteit in navolging van Octavio Paz als 'de druk die van jongs af aan op ons wordt uitgeoefend om iemand te zijn,' een druk vergelijkbaar met het mengen van gemalen glas door het voedsel van honden. Een beproefde Chinese moord-methode zo blijkt. Je slachtoffer ombrengen door hem of haar wat fijngemalen glas te laten eten. Maar van wie houdt ik dan, als ik van Alex Mol houdt, en waarom? Het is de manier waarop hij zingt denk ik: een beetje somber, dol op meisjes en altijd op weg naar elders.